Vlaamse regering zet met € 279.000 licht op groen voor restauratie landhuis van het Brugse Vrije
Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele zet het licht op groen voor de restauratie van het landhuis van het Brugse Vrije op de Burg in Brugge. Via het agentschap Onroerend Erfgoed kent de minister een premie van 278.960,35 euro toe. ‘De stad Brugge gebruikt het landhuis als locatie voor verschillende stadsdiensten, waaronder het stadsarchief. In het pand zijn hout en textiel veelvuldig aanwezig: schadegevoelige stoffen die met de regelmaat van de klok onderhoud en restauratie nodig hebben. En dat is nu het geval in het landhuis van de Brugse Vrije.’, aldus minister Matthias Diependaele. ‘Historische gebouwen, sites en landschappen zijn herkenbare bakens in een veranderende omgeving, ze laten zien waar we vandaan komen, wie we zijn en welke ontwikkeling we doormaken. Door er zorg voor te dragen maken we van Vlaanderen een aantrekkelijke plek om in te wonen, om te ondernemen, te bezoeken en om van te genieten’.
De schepenkamer en de schouw van het landhuis van het Brugse Vrije worden gerestaureerd. Zowel het hout als het textiel hebben nood aan restauratie. Monumentenwacht stelde vast dat de schouw en de houten structuren errond aangetast zijn door de grote klopkever. Een insectenbehandeling is dus nodig om verdere aantasting te voorkomen, de al opgelopen schade wordt hersteld.
De wandtapijten van de schepenkamer die in panelen zijn opgehangen, worden opgeknapt, net als andere textiele decoratie (gordijnen, bekleding van wanden). Voor deze restauratiewerken is een premie van 278.960,35 euro toegekend. Van 1520 tot 1525 bouwde het bestuur van het Brugse Vrije een nieuw landhuis op de Burg in Brugge. Van hieruit werd tot 1795 het uitgestrekte platteland (het Brugse Vrije) rond Brugge bestuurd. Het Brugse Vrije was het grootste burggraafschap in het graafschap Vlaanderen. De gebouwen aan de kant van de Burg werden in 1722-1727 verbouwd in classicistische stijl naar een ontwerp van Jan Verkruys. Van 1795 tot 1984 werd het gebruikt als gerechtsgebouw. Daarna werd de stad Brugge eigenaar en sindsdien zijn er stadsdiensten in gevestigd, onder andere het stadsarchief. Het landhuis werd in 1938 beschermd als monument. De blikvanger in de voormalige schepenkamer is de monumentale pronkschouw in hout, marmer en albast. Deze 16de-eeuwse Keizer-Karel-schouw werd ontworpen door Lanceloot Blondeel.