Recordaantal werknemers fietst naar het werk in West-Vlaanderen
-Vier op de tien werknemers in West-Vlaanderen (41,4%) gebruiken de fiets om minstens een deel van het woon-werktraject af te leggen. Dat waren er nooit zoveel als nu.
-22,3% van bedienden in West-Vlaanderen heeft een bedrijfswagen, dat zijn er weer iets meer dan in 2022.
-Het aantal werknemers dat voor trein, tram of bus kiest om naar het werk te pendelen, stagneert op 4,1% en blijft daarmee onder het niveau pre-corona.
-De West-Vlaamse werknemer woont gemiddeld 20,67km van het werk.
Weer meer bedienden met bedrijfswagen
22,3% van de bedienden in West-Vlaanderen heeft momenteel een bedrijfswagen. Vorig jaar was dat nog 21,1%, twee jaar geleden 20,1%. Die bedrijfswagens worden wel in sneltempo groener. Uit de loongegevens van meer dan 340.000 werknemers nationaal blijkt immers dat 10,1% van de bedrijfswagens ondertussen elektrisch is, meer dan een verdrievoudiging van het aandeel in vergelijking met vorig jaar. Nog eens 17,1% is hybride. Ook dat zijn er een stuk meer dan vorig jaar, toen dat nog maar 9,9% was. Grootste verliezer is de bedrijfswagen op diesel. Daar rijden er een kwart minder (-24,4%) van rond in vergelijking met een jaar geleden.
Vier op de tien West-Vlaamse werknemers fietsen naar het werk
Koning Auto verliest de laatste jaren wat terrein in het woon-werkverkeer. De exclusieve keuze voor de auto is in West-Vlaanderen bijvoorbeeld gedaald van 62,6% in 2022 naar 55,8% in 2023. De grootste winnaar: de fiets. Intussen leggen al meer dan vier op de tien West-Vlaamse werknemers (41,4%) minstens een deel van het pendeltraject met de fiets af, in 2022 was dat nog maar 34,4%.
De fiets speelt vooral een belangrijke rol in combinatie met andere vervoermiddelen. 17,8% legt het volledige woon-werktraject met de fiets af, 22,4% combineert met de auto, 0,9% combineert fiets en openbaar vervoer en 0,4% gebruikt zowel de wagen, de fiets als het openbaar vervoer.
Thijs Deklerck, kantoordirecteur Acerta Roeselare: “Het woon-werkverkeer vergroent niet alleen door de opmars van elektrische en hybride wagens, maar ook door de stijgende populariteit van de fiets en de step. Steeds meer Belgen en dus ook West-Vlamingen kiezen ervoor om de files voorbij te rijden op een tweewieler. Velen krijgen er ook nog een fietsvergoeding van hun werkgever bovenop. Dat er een shift en een verdere diversifiëring van vervoersmodi aan de gang is, blijkt onder andere ook uit het feit dat de wegcode is herzien. Het is logisch dat die shift en diversifiëring zich ook manifesteren in hoe mensen zich naar en van het werk verplaatsen. De dieselwagen heeft duidelijk afgedaan. Doordat steeds meer mensen via hun werkgever een elektrische fiets kunnen leasen én dat de wegcode steeds meer ruimte laat voor de fiets, verwachten we dat het aantal fietsende pendelaars de komende jaren alleen nog maar zal toenemen.”
Openbaar vervoer blijft in West-Vlaanderen hangen op 4,1%
Het openbaar vervoer blijft in het woon-werkverkeer een stuk minder populair dan de private vervoermiddelen, zoals de fiets of de auto. Slechts 2,4% van de West-Vlaamse werknemers kiest voor trein, tram en/of bus om het volledige pendeltraject naar de werkvloer af te leggen. Nog eens 1,8% gebruikt het openbaar vervoer in combinatie met andere vervoermiddelen. Alles samen blijft het openbaar vervoer hangen op 4,1% van de pendelkeuzes en blijven trein, tram en bus in West-Vlaanderen onder het gemiddelde en vooralsnog onder het niveau van voor corona.
Thijs Deklerck: “Of het openbaar vervoer succes kent of niet, hangt natuurlijk sterk samen met het aanbod. Waar en wanneer er aanbod is van trein, tram of bus, daar heeft de reiziger weinig vat op, hij is een passieve gebruiker. We stellen vast dat werknemers niet happig zijn om in die passieve rol te zitten. Wie het kan, neemt het woon-werkverkeer liever zelf in handen, ondanks dat werkgevers vaak tussenkomen in abonnementen voor trein, tram of bus. Daarom blijft het aandeel gebruikers van het openbaar vervoer al bij al nog vrij beperkt.”
Tot slot nog twee conclusies uit de achtste mobiliteitsbarometer van Acerta:
- Voor elke provincie (met uitzondering van Waals-Brabant) geldt dat de grote meerderheid van de inwoners in de eigen provincie werkt. In West-Vlaanderen is dat 88,2%.
- Gemiddeld woont de West-Vlaamse werknemer op 20,67 kilometer van het werk, die afstand lijkt wel elk jaar wat groter te worden.
Over het onderzoek
De verzamelde, geanonimiseerde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke loongegevens van 43.371 werknemers in dienst bij 5.006 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de ACERTA-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2022 en 2023, met metingen op kwartaalbasis. Ze geven gezien de mix van sectoren, regio’s, geslacht, leeftijd, enz. een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie in de privésector. Dit is in inmiddels de achtste editie van deze Mobiliteitsbarometer.