Dierlijke resten van de 13e tot de 15e eeuw ontdekt tijdens archeologisch onderzoek Grote Markt Diksmuide
Het archeologisch onderzoek dat werd uitgevoerd voor de rioleringswerken op de Grote Markt bracht heel wat nieuwe inzichten over de geschiedenis van dieren in Diksmuide. De archeozoölogen vonden dierlijk bot van de 13e tot de 15e eeuw terug. Het werd gevonden tijdens het terreinwerk of kwam aan het licht tijdens het zeven van de grondstalen.
Overgang van schapen- naar runderteelt
In dit onderzoekstadium werd een eerste inspectie van de botresten uitgevoerd. Net zoals in andere middeleeuwse steden waren ook in Diksmuide rund, schaap en varken de drie belangrijkste vleesleveranciers. Schelpdieren, vissen en vogels vormden slechts een aanvulling van het menu. Er was een duidelijk overwicht aan rund. Schaap kwam in mindere mate voor, en varken is het minst vertegenwoordigd. Het opgegraven dierlijk bot weerspiegelde de overgang van de schapenteelt naar de runderteelt. Tijdens de vroege middeleeuwen (6de – 10de eeuw) was de kustvlakte een schorrenlandschap met actieve getijdengeulen. Op deze gronden deed men op grote schaal aan schapenteelt. De wol was immers belangrijk voor de lakenindustrie. Vanaf de 10de eeuw werd er geleidelijk overgegaan tot de inpoldering, waardoor de zoute schorren plaats moesten maken voor graslanden. Geschikt om runderen te laten grazen. Tijdens de middeleeuwen waren de runderen aanzienlijk kleiner dan nu. De koeien hadden een schouderhoogte van 110 cm. Het grote runderras, dat door de Romeinen in onze streken was ingevoerd, verdween na 450 n. Chr. Tijdens de middeleeuwen werd het paard vaker ingezet voor het zware werk, waardoor de nood aan grote koeien verdween. De runderen werden zowel voor de vlees- als voor de melkproductie gebruikt.
Weinig varkens door open landschap
Na 1500 werd de vleesproductie steeds belangrijker en nam de grootte van de koeien toe. Dit gebeurde door gerichte selectie bij het kweken en door betere levensomstandigheden voor de dieren. Toch bleef schapenvlees nog steeds belangrijk voor de stad. De vleesconsumptie binnen de middeleeuwse steden blijkt sterk beïnvloed door het lokale landschap. Het slachtvee in Diksmuide, Brugge en Ieper (op de rand van de kustvlakte) verschilde sterk van steden zoals Gent, Aalst, Brussel en Leuven, die meer in het beboste binnenland liggen. Schapen houden van open landschappen, varkens van bosrijke gebieden. Het lage aandeel van varkens in Diksmuide is dus makkelijk te verklaren door het landschap. Zoute schorrenvlaktes of ingepolderde gronden waren niet ideaal om varkens te hoeden.
Dierlijk botmateriaal onderzocht in Brussel
Het archeozoölogisch onderzoek vormt het laatste luik binnen het onderzoek van de Grote Markt. Vorige week vertrok het dierlijk botmateriaal vanuit het stadsarchief richting Brussel. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van prof. Dr. Wim Van Neer van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. De resultaten worden eind dit jaar verwacht. We hopen op een antwoord op volgende vragen: welke soorten dieren komen voor (zoogdieren, vogels, vissen, schelpdieren)? Wat betreft de zoogdieren, gaat het om gedomesticeerde soorten of komen ook wilde zoogdieren voor? Bij de gedomesticeerde soorten: wat is de leeftijd bij overlijden? Is de leeftijd te koppelen aan de economische functie, bijvoorbeeld vleesproductie versus melkproductie of reproductie?
Wat betreft de vissen: wat is het aandeel van de zeevissen tegenover riviervissen? Kunnen we op basis van de soorten conclusies trekken over handel op lange afstand? Komen er sporen op het dierlijk bot voor: verbrandingssporen, slachtsporen (snijsporen, haksporen, schaafsporen, zaagsporen), kauw- en knaagsporen van carnivoren/knaagdieren? Kunnen we binnen het dierlijk bot een onderscheid maken tussen slacht-, beenhouwerij-, keuken- en tafelafval? Wat is de herkomst van het dierlijk bot: gaat het om botmateriaal dat afkomstig is van de huishoudens in de buurt van de Grote Markt of gaat het om botmateriaal dat na het houden van de markt op het marktplein achterbleef? Kunnen we op basis van de verschillende soorten conclusies trekken m.b.t. sociale stratificatie? Met andere woorden, werd de Grote Markt bezocht door alle geledingen van de middeleeuwse maatschappij zowel rijk als arm?
Extra aanvulling – archeologisch onderzoek St-Jansplein
In februari 2019 is er ook archeologisch onderzoek uitgevoerd op het St.-Jansplein in functie van de bouw van een nieuwe woonblok. De archeologen lieten het stadsarchief weten dat er tijdens het proefonderzoek niets werd gevonden. Het terrein was zwaar verstoord en de archeologie werd bijgevolg niet bewaard.