Bezenderde ooievaars Zwin Natuur Park zijn samen hun trektocht naar het zuiden gestart
De drie jonge ooievaars die enkele weken geleden een zender kregen, hebben hun vleugels uitgeslagen en zijn samen hun tocht naar het zuiden begonnen. Op de gegevens van de zenders is te zien dat de ooievaars op woensdag 21 augustus het Zwin Natuur Park hebben verlaten. Inmiddels bevinden ze zich al in Noord-Frankrijk, in de Somme. Hun tocht is te volgen op www.zwin.be/nl/operatie-ooievaars.
Eerste uitstappen
Sinds midden augustus maakten de drie ooievaars geregeld vluchten van 15 tot 20 km. Die gingen verschillende richtingen uit, zowel naar het noorden (over de grens naar Nederland), als naar het zuiden, richting Lissewege. In de buurt van Lissewege verbleef een grotere groep ooievaars, waarbij er vermoedelijk nog andere vogels van het Zwin aanwezig waren. Om te overnachten, keerden ze meestal terug naar hun vertrouwde nest aan de ooievaarstoren in het Zwin Natuur Park.
Start trektocht
Op woensdag 21 augustus was het dan zo ver. Na een laatste nacht in het Zwin Natuur Park zijn de drie bezenderde ooievaars samen richting het zuiden vertrokken. De weersomstandigheden waren de jongste dagen niet optimaal om de vlucht in te zetten, maar met het mooie nazomerweer met veel zon en weinig wind, is er veel warme lucht aanwezig. Deze warme lucht is voor een ooievaar ideaal om op te stijgen en makkelijker om met die enorme vleugels naar het zuiden te zweven. Langzaamaan leren ze hoe ze best gebruik maken van opstijgende warme lucht (thermiek), en hoe ze van warme luchtbel naar warme luchtbel kunnen zweven. Hoe beter ze dit kunnen, hoe veiliger en sneller ze naar het zuiden geraken. De drie ooievaars vlogen, of zweefden, woensdag 102 kilometer ver en hielden halt in Noord-Frankrijk, nabij Aire-sur-la-Lys. Daar verbleven ze even nabij een afvalverwerkingsplaats om voedsel te zoeken. Ooievaars zijn nu eenmaal alleseters en zelfs schrokkoppen. Voedsel zoeken op vuilnisbelten is niet ideaal en houdt ook gevaren in, want gif en plastic zijn een belangrijke doodsoorzaak bij ooievaars die dikwijls vuilnisbelten of stortplaatsen bezoeken. Vervolgens trokken ze verder zuidwaarts. Donderdagavond zijn ze aangekomen in de Somme, waar de kans groter wordt dat ze andere ooievaars tegenkomen om samen verder te trekken.
Andere Zwin-ooievaars?
Of er nog andere ooievaars, en meer specifiek Zwin-ooievaars, bij de groep zijn, valt af te leiden aan de hand van de ringgegevens. Daarom is het belangrijk dat tijdens waarnemingen de ring afgelezen en doorgegeven wordt via de speciale databank van bebirds (https://odnature.naturalsciences.be/bebirds/nl/) of via het Zwin Natuur Park. Het wetenschappelijk onderzoek, van het zenderproject en het vogelringen, verloopt in samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN). Waar de jonge ooievaars zich bevinden kan gevolgd worden op www.zwin.be/nl/operatie-ooievaars.