Volg eens een (online) cursus West-Vlaams, met dank aan Thomas De Baere
Thomas De Baere geeft al bijna 20 jaar Nederlandse les in het volwassenenonderwijs (aan anderstaligen) maar vond het al die tijd spijtig dat dialect niet mag gegeven worden op school. Thomas: “Ik werk in CVO SNT Brugge, waar er ooit een pilootproject was, maar dat werd direct door de toenmalige minister van onderwijs stilgelegd. Niet alleen anderstaligen worstelen met het begrijpen en/of spreken, ook Nederlandstaligen hebben dialect nodig om zich volwaardig te kunnen integreren. Daarom begin ik vanaf de herfstvakantie met (online) cursussen West-Vlaams. Het dialect kent natuurlijk een aantal varianten, maar dat neemt niet weg dat de parallelle aspecten van alle versies toch makkelijk kunnen onderwezen worden. Online biedt daarbij enkele belangrijke voordelen, niet alleen op vlak van bereikbaarheid.”
“Nu wordt het eigenlijk al tijdens de eerste les duidelijk, dat er in veel situaties een enorm verschil is tussen wat men je op school leert, en wat de mensen op straat of in de winkel van taal gebruiken. We leren hen bv. de vraag ‘Hoe heet je?’ of ‘Wie ben je?’ of ‘Wat is je naam? Begrijpen en beantwoorden, maar heel vaak wordt er een heel andere vraag gesteld: ‘Oe noem je?’. ‘Uit welk land kom jij?’ wordt ‘va wo zie je gie?’ Van bij de eerste les worden ze dus eigenlijk al geconfronteerd met het feit dat er een verschil is tussen het Algemeen Nederlands en de spreektaal, en dan hebben we het nog altijd niet over echt dialect hé!”
“Hoe meer mensen NL leren, hoe meer ze beseffen dat het schoolse NL belangrijk is om te lezen en te schrijven, of om een opleiding te volgen of te studeren, maar dat je met je diploma uiteindelijk nog altijd niet ‘alles’ bent. Solliciteer je voor een job waarbij de collega’s allemaal plaatselijke werknemers zijn, dan zal de spreektaal op de werkvloer niet dat schoolse taaltje zijn, maar dialect.”
“Op zo’n moment beseffen velen dat het dialect niet alleen nodig is, om zich volwaardig te integreren in onze samenleving, maar ook belangrijk! Helaas laat het ministerie van Onderwijs centra voor volwassenenonderwijs niet toe om cursussen dialect te organiseren, onder het mom dat ze eerst NL moeten leren. Dat is spijtig, aangezien de wenselijke, feitelijke spreektaal eigenlijk ofwel ‘tussentaal’ is, ofwel, als het kan tussen streekgenoten, het echte dialect.”
“Dialecten sterven uit. Ik weet nog, toen ik kind was, dat mijn vader, die ook geboren en getogen Bruggeling is, vertelde dat zijn vader nog écht Brugs sprak, en dat hij het verstond maar niet sprak. Ik ben dus nog een generatie later, maar gelukkig leraar NL, en grote fan van het dialect. Met mijn cursussen en de FB-pagina zou ik graag het West-Vlaams ‘levendig’ houden, en niet alleen als ‘stervende taal’. Maar de beste leraars zijn nog altijd de West-Vlamingen, op voorwaarde dat de inwijkelingen (of ze nu uit een andere Nederlandstalige regio of uit een ander land komen) een basis hebben, en daardoor om te beginnen al kunnen begrijpen wat er wordt gezegd, en een aantal basistechnieken meekrijgen.”
Typisch West-Vlaams zijn bv. de vervoeging van ‘ja’ en ‘neen’, maar ook het dubbele onderwerp/subject, bv. k zy kik van Bruhhe. De uitspraak van de ‘g’ die ‘h’ wordt, is bron van hilariteit, maar ook het verdwijnen van de ‘h’, zorgt ervoor dat sommige woorden plots op een andere variant lijken. Bv. ‘ik ben _ier’ betekent niet dat je Ierse nationaliteit hebt natuurlijk. Zeker als men als dialect-sprekende medemens plots NL probeert te spreken, dan krijg je pure slapstick.
“Het West-Vlaams is de laatste jaren natuurlijk erg ‘hot’, kijk naar series op Eén of muzikanten als Flip Kowlier, die echte ambassadeurs zijn voor ons dialect. Met online cursussen en fb-pagina’s kan je makkelijk een groot publiek bereiken, waarbij men bij wijze van spreken ‘op ’t gemak’ een taal kan leren: het tempo en de plaats, wel te verstaan…”
“Online lesgeven heeft soms nadelen, bv. als je een naaicursus moet geven, maar in het geval van dialectlessen heeft het enkele grote voordelen. Ten eerste: je moet niet eerst rapraprap na je werk een half uur naar een school racen en parking zoeken, door de regen, want je kan het volgen vanuit je luie zetel, vanop je gsm, tablet of computer. Daarnaast kan je alles registreren en ook delen na de les, zodat de mensen zich volop kunnen concentreren, wetende dat ze niet per se notities moeten hebben. Via digitale platforms kan je ook makkelijker namen en communicatiegegevens delen, waardoor mensen direct al via bv. FB contact kunnen leggen.”
“Door de lockdown is de technologie die leerkrachten helpt ook door een revolutie gegaan, want apps als Zoom of Teams zijn uitgebreider geworden en toch gebruiksvriendelijk gebleven. Zo kan je makkelijk zowel doceren als oefenen, in groep of in kleine groepjes, en makkelijk overschakelen. Ik wàs eigenlijk al lang van plan om dergelijke cursussen te organiseren, bv. in de schoolvakanties, als veel schoolgebouwen toch leeg staan, maar nu dat het online lesgeven ingeburgerd geraakt is, en mensen ook op zoek gaan naar activiteiten om van thuis uit te doen, is een online talencursus zeker geen slecht idee!”
Praktisch: in de herfstvakantie gaat het dus om een basiscursus in de voormiddag (5x 2 uur) van maandag tot vrijdag, waarbij ik vooral op anderstaligen mik. Daarnaast geef ik ook op woensdagavond en op zaterdagmorgen sessies van 1 uur (10x). Inschrijven kost 50 euro en kan via de Facebookpagina ‘West-Vlaams voor beginners’.
https://m.facebook.com/westvlaamsvoorbeginners